Fotografie: Gerry Johansson
Een evaluatie na de ingebruikneming van het eerste LEED Platinum-gebouw in de Verenigde Staten, het Philip Merrill Environmental Center, laat zien dat gebruikers van dat gebouw zeer tevreden zijn over het daglicht, ondanks zorgen over visueel ongemak (Heerwagen en Zagreus, 2005). Dit suggereert dat mensen de psychologische voordelen van daglicht kunnen waarderen, zelfs wanneer daglicht problemen oplevert tijdens het werk omdat het verblindt of als gevolg van ongelijkmatige lichtverdeling.
Natuurlijk verschillen de visuele taken die we in de hedendaagse werkomgevingen uitvoeren, sterk van de dagelijkse taken van onze voorouders. Koken, gereedschap maken, gesprekken voeren, foerageren en jagen zijn activiteiten die allemaal effectief kunnen worden uitgevoerd onder een breed scala aan lichtomstandigheden. Daarentegen vereisen lezen en werken op de computer een veel grotere mate van gezichtsscherpte, die in sommige door daglicht verlichte omgevingen mogelijk lastiger te bereiken is. Toch mist een uniform verlichte omgeving die geschikt is voor kantoorwerk, de psychologische, en misschien ook biologische, waarde van daglicht.
De houding van mensen ten opzichte van daglicht en elektrisch licht
In een onderzoek onder kantoormedewerkers in een flatgebouw in Seattle werd aan de respondenten gevraagd om de relatieve voordelen van daglicht en elektrisch licht met elkaar te vergelijken en daarbij te kijken naar psychologisch comfort, algemene gezondheid, visuele gezondheid, werkprestaties, werk waarvoor nauwkeurige observatie nodig is en de esthetiek van het gebouw (Heerwagen en Heerwagen, 1986). De resultaten laten zien dat de respondenten het daglicht in alle opzichten als beter dan elektrisch licht beoordeelden, vooral op het gebied van psychologisch comfort, gezondheid en esthetiek. Ze beoordeelden daglicht en elektrisch licht even goed voor visuele taken.
Ten tijde van dit onderzoek in 1986 was er weinig bewijs dat daglicht koppelde aan gezondheid. Sinds die tijd is er echter een golf van onderzoeken uitgevoerd naar het verband tussen licht en gezondheid. Veel van die onderzoeken richten zich op het circadiaanse systeem (slaap-waakritme) en de seizoensafhankelijke depressie (winterdepressie). Dit onderzoek is hoofdzakelijk uitgevoerd in klinische omgevingen met lichttherapie.
Het is nog wel interessant om te vermelden dat er een laboratoriumonderzoek is gedaan naar de verlichtingsvoorkeuren van personen met een seizoensafhankelijke depressie in vergelijking met personen die geen seizoensafhankelijke stemmingswisselingen of ander gedrag ervaren (Heerwagen, 1990). Mensen die last hadden van seizoensafhankelijke stemmingswisselingen, kozen voor significant hogere helderheidsniveaus voor alle lichtbronnen in vergelijking met mensen die daar geen last van hadden. Dit suggereert dat mensen met een winterdepressie inderdaad 'lichthonger' kunnen hebben en dat zij zouden kunnen profiteren van binnenomgevingen waar relatief veel daglicht binnenvalt, zoals een atrium of serre of een plek bij een raam.
Maar wat weten we over andere gezondsheidsaspecten van daglicht in de bebouwde omgeving? Uit onderzoek in ziekenhuisomgevingen, waarbij werd gekeken naar de relatie tussen de hoeveelheid binnenvallend daglicht en de resultaten van de patiëntenzorg, kwam naar voren dat patiënten met een bipolaire stoornis in lichte, op het oosten gelegen ziekenhuiskamers gemiddeld 3,7 dagen korter in het ziekenhuis verbleven dan patiënten met dezelfde stoornis in kamers op het westen (Benedetti en anderen, 2001). Vergelijkbare resultaten werden gevonden door Beauchamin en Hays (1996) voor patiënten in een psychiatrisch ziekenhuis: zij die de kamers bewoonden met het meeste daglicht, verbleven gemiddeld 2,6 dagen korter in het ziekenhuis. Geen van deze onderzoeken verschaft echter gegevens over de feitelijke lichtniveaus in de patiëntenkamers of het licht dat op het netvlies valt, zodat het moeilijk is conclusies te trekken over de blootstellingsniveaus.
Tijdens meer recent onderzoek in een ziekenhuis in Pittsburgh is de lichtsterkte in de kamer daadwerkelijk gemeten. Walch en anderen (2005) bestudeerden 89 patiënten die een electieve cervicale of spinale operatie moesten ondergaan. De helft van de patiënten bevond zich aan de zonnige kant van het ziekenhuis, terwijl de andere helft in een ziekenhuisvleugel lag waar een aangrenzend gebouw de zon zodanig blokkeerde, dat er in die kamers geen zonlicht binnenkwam. Het onderzoeksteam onderzocht de medicatietypes en de kosten, evenals het psychologisch functioneren de dag na de operatie en bij ontslag.
De onderzoekers voerden ook uitgebreide fotometrische metingen uit van het licht in elke kamer, inclusief lichtniveaus bij het raam, op de muur tegenover het bed van de patiënt en aan het hoofdeinde van het bed (waarschijnlijk ongeveer ter hoogte van de ogen van de patiënt). De resultaten lieten zien dat in de lichtere kamers de intensiteit van het zonlicht 46% hoger was. Patiënten in de lichtste kamers gebruikten 22% minder pijnstillende medicijnen en hadden minder stress en iets minder pijn. Dit resulteerde in een daling van 21% van de kosten van medicijnen voor mensen in de lichtste kamers. De mechanismen die helder licht koppelen aan pijn, zijn op dit moment echter niet bekend.
Andere potentiële voordelen van daglicht binnenshuis zijn een verbeterd gevoel van vitaliteit, minder slaperigheid overdag en verminderde angst. Zo laat een grootschalig onderzoek naar de blootstelling van kantoormedewerkers aan licht tijdens de winter in Zweden zien dat de stemming en vitaliteit werden versterkt bij gezonde mensen met een hogere blootstelling aan helder daglicht (Partonen en Lönngvist, 2000). Een andere studie laat zien dat bij gezonde volwassen proefpersonen blootstelling van een halfuur aan helder daglicht door naast de ramen te zitten de slaperigheid in de middag vermindert (Kaida et al., 2006). In die studie varieerden de intensiteit van het daglicht van ongeveer 1000 lux tot meer dan 4000 lux, afhankelijk van de aanwezigheid en mate van bewolking. Kaida et al. ontdekten dat daglicht bijna net zo effectief was als een kort dutje voor het verminderen van de normale slaperigheid na de lunch en het verhogen van de alertheid.