Het belang van binnenluchtkwaliteit
Omdat leerlingen het grootste gedeelte van hun tijd binnen doorbrengen, is het essentieel om te begrijpen welke invloed luchtkwaliteit heeft.
Binnenluchtkwaliteit is doorgaans een product van twee factoren: verontreinigende stoffen die in het gebouw ontstaan en verontreinigde lucht uit de directe omgeving van het gebouw. Binnenlucht met een hoge mate aan verontreinigende stoffen kan leiden tot algeheel ongemak en verschillende negatieve effecten op de gezondheid, zoals irritatie aan de ogen, neus en keel.
Een goede binnenluchtkwaliteit zorgt voor een gevoel van comfort en welzijn. Het aangename gevoel van schone lucht en de positieve effecten ervan voel je zodra je een kamer binnenkomt. Het kan het algemene welzijn en zelfs mentale prestaties bevorderen.
Uit een recent onderzoek² dat werd uitgevoerd om de ventilatie in zestien klaslokalen te verbeteren, bleek dat een kwalitatief hoogwaardige binnenlucht de leerprestaties van leerlingen verbetert. Tweehonderd studenten die computertaken moesten doen, hadden ’aanzienlijk snellere en accuratere antwoorden voor reactietijd, kleur-woordherkenning, beeldgeheugen en woordherkenning, als er vaker geventileerd werd’².
CO₂ als sleutelindicator
We weten nu dat binnenluchtkwaliteit invloed heeft op zowel gezondheid als prestaties. Maar hoe meten we de binnenlucht op scholen en andere leeromgevingen?
CO₂, kooldioxide, is de belangrijkste indicator voor binnenluchtkwaliteit, omdat het direct te maken heeft met mensen in woningen, kantoren of scholen. CO₂ wordt gemeten in delen per miljoen (parts per million, ppm).
Het CO₂-niveau binnenshuis stijgt door menselijke activiteiten en kan alleen worden verlaagd door ventilatie. Als er meer CO₂ in een ruimte aanwezig is, hebben gebruikers ook meer last van vervuilende stoffen.
Wat is een goede luchtkwaliteit?
De CO₂-uitstoot buiten is ongeveer 400 ppm. Omdat ademhaling CO₂ genereert, zal binnenlucht altijd een hogere concentratie CO₂ bevatten als er mensen zijn.
Een CO₂-niveau tot aan ongeveer 1150 ppm wordt beschouwd als kwalitatief goed. 1400 ppm is in de meeste gevallen aanvaardbaar, maar niet voor langere periodes. CO₂-niveaus van 1600 ppm of hoger zijn een indicatie van een slechtere luchtkwaliteit. Het wordt aangeraden om niet te lang in een omgeving met deze niveaus te verblijven.
Nu we de sleutelindicator kennen, kunnen we kijken hoe ontwerpers en architecten de luchtkwaliteit in gebouwen kunnen verbeteren.
Wat is een goede luchtkwaliteit?
Er zijn drie veel gebruikte manieren om een goede binnenluchtkwaliteit te realiseren:
- Uitstoot binnen minimaliseren
- Ruimtes drooghouden
- Goed ventileren
Daarnaast zijn er andere methodes die ontwerpers en architecten kunnen overwegen bij het ontwerpen van klaslokalen.
Onderzoekers van de Universiteit van Salford beschrijven er een aantal in hun Clever Classrooms-onderzoek (2015)¹.
- Grote ramen op verschillende hoogtes en oriëntaties die kunnen worden opengezet, vergroten de luchtstroom en creëren ventilatiemogelijkheden voor verschillende omstandigheden. Ramen moeten eenvoudig te bereiken en te bedienen zijn.
- De plafondhoogte verhogen kan op korte termijn leiden tot een betere luchtkwaliteit doordat er meer bedompte lucht wordt geabsorbeerd, maar goede ventilatie is nog steeds noodzakelijk.
- Met gecontroleerde ventilatie kunnen gebruikers de ruimte zelf goed ventileren. Idealiter kunnen de ramen ver worden opengezet.
- Met een CO₂-meter in klaslokalen kunnen leraren en leerlingen eenvoudig zelf zien wanneer ze hun omgeving moeten corrigeren.
- Natuurlijke ventilatie door ramen en lichtstraten zorgt voor grote hoeveelheden frisse lucht wanneer daar behoefte aan is. Mechanische ventilatie kan ook leiden tot een betere luchtkwaliteit, wanneer er weinig ruimte is voor ramen.
Bronnen
- Clever Classrooms (2015), Summary report of the HEAD project, University of Salford, Manchester
- Bakó-Biró, Z., D. J. Clements-Croome, N. Kochhar, et al. (2012), "Ventilation rates in schools and pupils’ performance." Building and Environment 48 (0): 215-223.